stervende stad

De stervende stad

Geplaatst op Geupdate op

Het regende toen ik Civita di Bagnoregio voor het eerst bezocht. Alleen de muffe geur van vochtig tufsteen en het beeld van uitgestorven steegjes hebben de twintig jaren, die sindsdien verstreken zijn, overleefd. Hoe toepasselijk voor een stad die bekend staat als La Città che Muore — de Stervende Stad.

Tien jaar later zag ik haar terug. Onder een gouden herfstzon prijkte Civita hoog op haar rots, zich glorieus tegen haar bijnaam verzettend.

22180492803_ac1848b6bc
photo credit: Still full of life via photopin (license)

Geen auto’s, geen busladingen toeristen. Alleen een Vespa zoemde me voorbij, terwijl ik de 300 meter lange voetgangersbrug opliep naar de Porta Santa Maria. Toen ik het souvenirswinkeltje net na de poort binnenstapte en nieuwsgierig vragen stelde, legde de verkoopster haar breiwerk opzij en vertelde. ‘Het lijkt of Civita zo uit een sprookje komt, maar in werkelijkheid is ze het slachtoffer van erosie en aardbevingen. In de achtste eeuw voor Christus stichtten de Etrusken de stad op een groot plateau met aan weerszijden een rivierdal. Helaas was het geen massieve rots, maar poreus, vulcanisch tufsteen.’

‘Dus het plateau is gewoon verweerd?’

‘Ja en nee. Ongeveer vijftienhonderd jaar geleden werd het gebied ontbost ten gunste van bouwland. De rivieren en de regen kregen vrij spel. De zijkanten van het plateau verdwenen langzaam maar zeker, totdat er alleen een kam over was.’

‘En de aardbevingen?’

Ze knikte. ‘Twee aardbevingen, in de zeventiende en achttiende eeuw, reduceerden de kam tot een enkele piek. En de erosie gaat door. Honderd jaar terug konden we Civita nog bereiken over een ezelpad, nu hebben we een brug nodig.’

Ik werd me plotseling bewust van de broosheid van de grond onder mijn voeten. ‘Zijn de bewoners niet bang?’

‘De meeste gezinnen ontvluchtten hun beschadigde huizen na de laatste aardbeving. En ondanks recente restauraties telt Civita momenteel minder dan tien inwoners.’ Haar gezicht verzachtte. ‘Een van hen is Maria. Je zult haar zeker ontmoeten.’

Dwalend door de nauwe straten verwonderde ik me over de alom aanwezige sporen van Civita’s geschiedenis. De ramen van een gevel die de blauwe hemel toonden – het huis zelf waarschijnlijk verzwolgen door een aardbeving. Zuilstompen van een Romeinse tempel voor een Renaissance kerk. Een steeg die doodliep tegen een borsthoge muur, daarachter een duizelende diepte. De molensteen van een oude olijvenpers, die tot vijftig jaar geleden door ezels in een tredmolen aangedreven werd. Ik kon me niet voorstellen dat deze tijdloze stad ooit zou verdwijnen.

Een zachte stem. ‘Buon giorno, signora. Wilt u mijn tuin zien? Daar heeft u uitzicht op de Calanchivallei.’ Blauwe ogen onder een zilveren kapsel wenkten mij. Maria. Haar rechterarm hing slap tegen haar bloemetjesjurk en haar rechtervoet stond in een vreemde hoek.

‘Graag, grazie.’ Ik graaide een Euro uit mijn tas en legde die in haar geopende linkerhand.

Ze glimlachte. ‘U kunt ook mijn kleine museum bekijken.’ Links van me hing een verzameling oud tuingereedschap,  Etruskische voorwerpen en grote potscherven aan een rotswand. ‘Kijk, dat is een stuk van een Romeinse wapenuitrusting.’ Maria wees naar iets wat een borstplaat zou kunnen zijn. Rechts nodigde de smalle, diepe tuin me uit om tot het verste eind door te lopen. Voor mij opende zich een weidse vallei, waarin ravijnen en verticale ribben van witte klei elkaar afwisselden. In de verte verrees het violette silhouet van de uitlopers van de Apennijnen.

5300793733_3628ffd253
photo credit: IMG_5053 via photopin (license)

Ik zat op de muur die de tuin omsloot en liet het uitzicht lang op me inwerken. Hoe kon verwoesting zo’n schoonheid baren?

Vorig jaar keerde ik terug naar Civita in de hoop weer tijd in Maria’s tuin door te brengen. De kleine stad stond nog steeds fier op haar piek, schijnbaar onaangetast door wind en water. Bloempotten sierden balkonnen en trappen. Ik snoof het het aroma van tomatensaus met knoflook op. Katten doezelden in de zon. Maar Maria vond ik niet. Haar tuin was gesloten, de museummuur leeg. In het souvenirswinkeltje hoorde ik dat ze overleden was.

Toen ik de 300 meter naar beneden liep, trof het me — Civita is inderdaad een stervende stad.


Fotocollage:

photo credit: Civita di Bagnoregio via photopin (license)

photo credit: Bagnoregio_16 via photopin (license)

photo credit: S. Donato church on the main square of Civita di Bagnoregio, Italy via photopin (license)